Lobbying

Lobbyen is het stelselmatig uitoefenen van invloed op beleidsmakers bij bestuursorganen; het initiatief voor het contact ligt bij de lobbyist, iemand die er geen statutair onderdeel van uitmaakt. De interventie door zo’n derde partij vindt doorgaans plaats buiten het zicht van de openbaarheid.

Ook de lobbying van multinationals, vakbonden, patroonsorganisatie, ngo’s bij de politiek verantwoordelijken is een verborgen kwaad. Dit wordt door de burger (eigenlijk wel terecht) ervaren als achterkamer politiek.

Minstens 30.000 lobbyisten telt Brussel, zo meldt de krant The Guardian. Dat zijn er bijna evenveel als de Europese Commissie ambtenaren telt. Enkel in Washington huist een hogere concentratie aan lobbyisten. Bedrijven wegen zo enorm op het Europese beleid. De tienduizenden lobbyisten van grote bedrijven, banken, advocatenkantoren en pr-firma’s wegen volgens sommige schattingen op drievierde van de Europese wetten. Hun job? Politici en ambtenaren de – voor hun zaak – ‘juiste’ achtergrondinformatie, data, opinies, invalshoeken en argumenten aanleveren tijdens het beslissingsproces.

“Lobbying is doorheen de voorbije decennia een miljardenindustrie geworden en de regelgeving hieromtrent blijft hopeloos achter: nog steeds zijn bedrijven niet verplicht hun lobby-praktijken te registreren”
Sam Proesmans van de Vrijdaggroep.

De Europese Unie zorgt voor een steeds groter deel van de wetten en regels die ons leven regeren. Invloed uitoefenen op het beslissingsproces in “Brussel” is dan ook een must voor bedrijven, overheden en civiele organisaties. Het gebrek aan regels voor lobbyisten maakt echter dat het volkomen onduidelijk is welke machten er aan het werk zijn en welke belangen er gediend worden. Met zo’n 15.000 zouden ze zijn, de huurlingen die hun brood verdienen met het beïnvloeden van de Europese besluitvorming. ‘Niemand lijkt te weten waar dat cijfer vandaan komt, maar iedereen neemt het graag over’, zegt Hendrik Vos.

Lobbying is niet per definitie slecht. Wat de vakbonden doen of de patroons, wat Greenpeace en andere ngo’s of middenveld-organisaties doen is inderdaad proberen om de besluitvorming in hun richting te laten evolueren. Daar is niks mis mee als dit op een georganiseerde en open manier gebeurt, niet in achterkamertjes zoals veel mensen terecht denken.

Hoe kunnen we hierover meer controle verwerven?

Wanneer een organisatie, lobbygroep of burgercomité hun ideeën wil verdedigen, dan moeten ze zich eerst registreren bij een parlementaire commissie of gemeenteraad, daarna geven ze schriftelijk hun verdediging. Wanneer de commissie het nodig vindt, dan kunnen ze hun ideeën komen verdedigen in de commissie. Er mogen geen gesprekken met individuele mandatarissen plaatsvinden, nee ook niet op restaurant. Op deze manier is het niet langer achterkamertjes politiek, maar een open en eerlijk debat.