Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op sociale zekerheid en heeft er recht op, door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van elke staat, en dat de economische, sociale en culturele rechten die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.