België, een slecht geleid bedrijf met teveel directeurs

De burger gromt, de burger is ontevreden, de burger vindt dat de anderen fout zijn, de burger gelooft niet meer in de politiek. Veel burgers voelen zich machteloos en keren zich af van de politiek, of worden heel boos (gele hesjes), of stemmen meer en meer voor extreme partijen. De elite voelt zich goed in de geglobaliseerde wereld, maar de gewone man kan niet meer volgen. Buiten een reisje af en toe wil de burger zich vooral ‘thuis’ voelen. Mensen behoren tot een wijk, een dorp of een stad, een stadsregio. Dat is waar de mensen leven en wat ze kennen. Voor de meeste mensen is er niet meer nodig.

“Wij Belgen zijn het er nogal over eens dat heel wat fout loopt in dit land. Helaas zijn we het er ook over eens dat dat enkel de schuld van ‘de ander’ is. Die structurele onverantwoordelijkheid, die weigering om ook in het eigen hart te kijken verklaart precies waarom in deze gelukkige welvaartsstaat toch zo diepgaand en blijvend gefaald wordt.”
Bart Eeckhout in De Morgen 8/4/2016

Diegenen die nog in de democratie geloven, maken zich terecht zorgen over onze democratie, waarin de burger niet langer beslist maar wel de partijen (partijbonzen). Politici zijn vergeten dat ze de mensen vertegenwoordigen. ‘Politicus’ moet geen vies woord zijn, maar is het wel geworden.

Een politicus moet gewoon een “compromissluiter” zijn; de eerste vereiste voor politiek is niet een visie, maar het kunnen bereiken van consensus.

Politiek is geen bedrijf en in ons land is dat een bedrijf met heel veel directeurs met elk heel veel kabinetsmedewerkers. En al deze directeurs hebben een andere visie. Ze zoeken daarbij niet naar een consensus in het voordeel van een groot deel van de bevolking, maar naar het behalen van een trofee voor hun partij. Bij het formeren van een nieuwe regering wordt er gezocht naar voldoende trofeeën en directeurs voor elke partij die deelneemt aan de regering. Dat dit nooit een consistent verhaal kan worden ontdekken we alle dagen (en niet alleen met deze regering maar ook met al de voorgaanden in de voorbije 25 jaar).

Zoals David van Reybrouck schrijft moet elk politiek systeem een evenwicht vinden tussen efficiëntie en legitimiteit.
– Efficiëntie betekent: kan de overheid snel oplossingen vinden voor problemen die zich voordoen?
– Legitimiteit betekent: zijn de burgers tevreden met de voorgestelde oplossingen? Elke democratie streeft uiteraard naar een evenwicht tussen die twee criteria.

De roep om minder politici klinkt hard.

Veel mensen geloven dat er beter bestuur komt met minder politici, dat er beter bestuurd zou worden met minder regeringen, sommigen geloven zelfs dat een unitaire staat de oplossing zal bieden. En dan zijn er mensen die denken dat confederalisme de oplossing zal zijn voor een maatschappij die heel erg verdeeld (het grootste probleem) is.
Hoe moeten we het land dan wel organiseren? Kijken naar onze sterktes en onze zwaktes: we hebben een lange geschiedenis van kmo’s, die goed functioneren. Hoe dan? Door te decentraliseren; breng zoveel mogelijk verantwoordelijkheden naar een laag niveau dicht bij de bevolking.

België moet niet gesplitst worden of beëindigd, maar wel duidelijker georganiseerd om klaar te zijn voor een nieuw Europa. Politiek moet zo dicht mogelijk bij de bevolking plaatsvinden. Er moet een eenvoudige, eenduidige structuur komen zonder tussenstructuren en onduidelijke beslissingsbevoegdheden. Kleinere structuren zijn veel overzichtelijker dan grote. Hoe groter de organisatie, hoe meer bureaucratie er ontstaat. Dat is nooit in het voordeel van de burger.

Schaf een paar niveau’s af: gewest en provincie en vervang ze door stadsgewesten. In Vlaanderen kunnen we er 13 creëeren rond de centrumsteden. ( zie verder: https://www.guidodroomt.be/2020/11/07/de-stadsgewesten-van-vlaanderen/ ). In Wallonië is het iets moeilijker door de verspreiding van de bevolking, maar het is zeker mogelijk rond de 6 centrumsteden Charleroi, Luik, Bergen, Namen, Doornik en Verviers. Dat het mogelijk is om een land zo te organiseren bewijst Zwitserland.

Het enige wat Vlamingen verbindt is de taal (met al zijn dialecten), zelfs de geschiedenis is niet gemeenschappelijk. De problemen in Limburg zijn anders dan die van West-Vlaanderen. De problemen van de kuststeden zijn totaal anders dan die van Namen of Doornik. De problemen in Hasselt zijn anders dan die van Genk. Verviers vergt een andere aanpak dan Mechelen. Enzoverder. In corona-tijd was een aanpak per stadsgewest veel efficiënter geweest. Maar dit geldt ook voor de meeste andere problemen.

Er moeten keuzes gemaakt worden wat er nog federaal moet beslist worden, wat Europees en wat per stadsgewest en wat per (gedefusioneerde) gemeente. Naar een eenvoudige organisatie, dicht bij de burger en zijn verwachtingen.Voor Vlaanderen heb ik een aanzet gegeven: https://www.guidodroomt.be/2020/11/01/herstructurering-vlaanderen-eerst-aanpakken/

Geef de politiek terug aan de burger.
Politici moeten terug “compromissluiters” worden, geen partijslaven.