De oorsprong van de Europese Unie
Van oorsprong was de Europese Unie – aanvankelijk onder de naam E.G.K.S. – een nobel streven om door middel van een gemeenschappelijke kolen en staal markt stabiliteit in het naoorlogse Europa te verkrijgen. In de afgelopen decennia is het uitgegroeid tot een economisch machtsblok van meer dan twintig landen, dat voor veel Europese burgers lijkt te zijn verworden tot een (geld)verslindend monster, dat de economische groei als een enig doel stelt. Als intentieverklaring kan de Europese grondwet van 2003 gezien worden, die op de lange baan werd geschoven. Daarin staan op het sociale vlak meer hiaten, vage omschrijvingen en discussiepunten dan in welke grondwet ook van de lidstaten zelf. Gerechtvaardigd is daarom de vraag: bekommert het zich wel om het verval van sociale rechten en de groeiende kloof tussen arm en rijk?
De oorsprong van de Europese Unie is eigenlijk een behoefte om economisch te gaan samenwerken. Dat is goed, maar mag niet het enige zijn. De doelstelling van Europa moet zijn om voor alle deelnemende landen een omgeving te creëren voor meer vrede en welvaart voor iedereen die zich hierin kan vinden. En met respect voor de eigenheid en soevereiniteit van elke regio.
Wat moet Europa doen?
- Europa moet niet de macht overnemen van de lokale parlementen.
- Europa zou op democratische manier moeten bestuurd worden.
- Europa moet ervoor zorgen dat de democratie en de mensenrechten in al zijn lidstaten werken en dat dit leidt tot een betere samenleving (economisch en sociaal) in alle deelnemende landen
Europa staat op een kruispunt
In juni 2015 loofde het progressieve Franse tijdschrift Marianne de Britten als een voorbeeld voor de rest van de Europese Unie. ‘De huidige problemen in de Europese Unie zijn fundamenteel en de neoliberale Europese verdragen die de natie-staten doen afbrokkelen en hen verhinderen democratisch te functioneren, verdienen dringend een echt democratisch debat en waar nodig een heronderhandeling.’
Peter Coy (chef economie van Bloomberg Businessweek) denkt dat het Europese project blaam treft, aangezien het een hersenspinsel is van kosmopolitische elites … die zichzelf boven alle Europeanen beschouwen. De elites zijn in een hogere versnelling dan hun eigen volk gegaan, dat minder “Europees” was dan zijzelf, en dat is vandaag de dag nog zo. Uit een EU-enquete eind mei 2018 blijkt dat 63% van de Spanjaarden zeer gehecht is aan hun eigen stad of dorp. Slechts 49% voelt zich zeer verbonden met zijn land, en slechts 10% met de EU. Lokale gevoelens van loyaliteit in Spanje zijn sinds 2010 toegenomen, terwijl nationale en continentale gevoelens van verbintenis juist zijn afgenomen.
Guy Verhofstadt zei tijdens een lezing in Groningen: “Het slechtste wat we nu kunnen doen is ons terugplooien op ons eigen grondgebied en onze eigen economie. Wij Europeanen moeten dringend ons lot in handen nemen. We moeten sterke Europese instituties uitbouwen. Enkel zo kunnen we opnieuw vertrouwen scheppen in Europa en ons continent uit de crisis loodsen.”
Ik huiver toch een beetje bij de uitdrukking “sterke Europese instituties” want dat ruikt mij toch wat teveel naar het concentreren van macht waar ik absoluut tegen ben. Europa, België en andere landen zouden, moeten kiezen voor de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel. Beslis de dingen liefst op een zo laag mogelijk niveau om de betrokkenheid van de burger te vergroten. Beslis op gemeentelijk niveau voor lokale problemen op provinciaal niveau voor provinciale problemen, op nationaal niveau voor Nationale problemen (dit niveau zou later moeten verdwijnen) en op Europees niveau voor Europese problemen. Europa zou een voorbeeld moeten zijn voor de hele wereld. Dat zijn we verplicht aan onze culturele en democratische erfenis. Hoe moet het verder? Hoe kunnen we de regeltjes-machine stoppen? Hoe komen we tot beslissingen waar de burger achter kan staan?