° Er is in de wereld een groeiende ongelijkheid. De kloof tussen arm en rijk wordt steeds groter. De acht rijkste mensen op aarde bezitten evenveel vermogen als de 3,6 miljard armste mensen. Oxfam waarschuwt dat de ongelijkheid zal leiden tot grote woede: “Ongelijkheid houdt 836 miljoen mensen gevangen in armoede. Het breekt onze samenlevingen op en ondermijnt de democratie.”
° De centrumpartijen hebben de voorbije decennia onvoldoende oplossingen aangereikt. Het is dan ook geen verrassing dat mensen zoeken naar alternatieven op de extreme flanken van het politieke spectrum. Meer en meer leven we in een maatschappij die links of rechts is. Ongeveer de ene helft van de bevolking is vóór, de andere helft is tegen. De oppositie is tegen elk voorstel van de (nipte) meerderheid. Nochtans geloof ik dat er bij de bevolking meer overeenkomst bestaat dan bij politici, maar ze weten niet hoe ze die moeten gebruiken.
° De particratie heeft de democratie ondermijnd. In het parlement worden enkel nog wetten gestemd, waarbij alle parlementsleden van de meerderheid verplicht vóór moeten stemmen, de oppositie verplicht tegen. In feite wordt alles beslist bij de samenstelling van de regering.
° Vrijheid in de meest ruime zin brengt louter rechten voort, zonder (morele) verplichtingen: a-moraliteit is het logisch gevolg. De neoliberale cultuur van vrijheid heeft in de laatste twee decennia van de twintigste eeuw een zeer groot uitdrijvend effect gehad op het verantwoordelijkheidsgevoel van zowel de elite als van de gewone burger. Dit gebrek aan moraliteit wordt nu mainstream: rechten kent iedereen, plichten is iets voor de anderen. Het NIMBY-principe geldt als een wet.
° Door de ideologische focus op het vrijlaten van bedrijven in hun productie en hun acteren jegens de samenleving is een duidelijke vermindering van het verantwoordelijkheidsgevoel van de elite ontstaan. Een niet onbelangrijke oorzaak van deze ontwikkeling is dat veel van deze bedrijven geen duidelijke identiteit meer hebben die verbonden is met een familie of een oprichter. Het zijn anonieme vehikels (multinationals) geworden, die een eigen leven zijn gaan leiden. Deze multinationals hebben meer invloed en macht dan de meeste regeringen: macht zorgt er bij heel wat mensen (o.a. managers van de multinationals, maar ook politici) voor dat de voeling met moraliteit afneemt. Als zij iets doen, is het per definitie goed, denken ze. Ze luisteren ook niet meer naar anderen, vragen steeds minder advies (ook waar voor politici). De grote multinationals betalen nauwelijks belasting, voelen geen enkele band met de bevolking van de plekken waar ze zich vestigen en worden door veel politici geen strobreed in de weg gelegd.
° Ook Europa is geen voorbeeld van democratie: de EU is een technocratie, een ambtenarenstaat ondersteund door een schijnparlement, op dezelfde manier als de parlementen in de zogeheten volksdemocratieën (o.a. China) schijnparlementen zijn. De EU heerst over de hoofden van volkeren en mensen heen.
° In heel politiek Europa (zowel rechts als links) is er onder invloed van het neoliberalisme en de globalisatie (Ceta en andere handelsverdragen zijn hier slechte voorbeelden van) een grote drang naar het privatiseren van openbare diensten. Het ontstaan hiervan moeten we zoeken in een slechte performantie van de overheids-instellingen (dikwijls het gevolg van overdreven bescherming en het pamperen van overheidspersoneel toegestaan door politici van de vorige generatie). En de vakbonden willen alle voordelen behouden, ook als deze oneerlijk tegenover de anderen zijn. Als oplossing voor het probleem stellen politici privatiseringen voor, alhoewel dit meestal de dienstverlening niet ten goede komt. Politici zoeken oplossingen voor hun eigen falen bij de privatisering. Maar de privéonderneming zoekt alleen maar winst, geen maximalisatie van de dienstverlening.
° Concentratie en dus monopolievorming binnen de media is een reëel probleem voor de verscheidenheid en de kwaliteit van het informatie-aanbod, voor de bereikbaarheid van betrouwbare informatie, voor de representatie van de verschillende mogelijke visies op de samenleving, en dus voor het functioneren van een democratie.