Het wetgevingsproces kan worden weergegeven als een continu proces van probleemoplossing of beleidscyclus. Het begint met de eerste ideeën en voorstellen voor een nieuwe wet of een grondwetswijziging. In het parlement moet elk project een meerderheid van beide kamers vinden. De parlementariërs en de regering weten echter dat elk besluit door een referendum kan worden aangevochten. Als een voorstel zonder stemming door het parlement wordt aangenomen of door het volk wordt gesteund, begint de regering met de uitvoering, een proces dat ook door de administraties van de federatie en de kantons wordt gedragen. In elke fase van de beleidscyclus leiden onderhandelingen tot aanpassingen, ingrijpende veranderingen of zelfs het stopzetten van het project. Als het nieuwe programma de uitvoeringsfase ingaat, is dit niet het einde van het proces: vroeg of laat leidt de ervaring van de uitvoering tot voorstellen voor een nieuwe hervorming en begint een tweede ronde van het beleidsvormingsproces.
Pre-parlementaire arena
Het proces begint met voorstellen voor een nieuwe wet of een grondwetswijziging. Het kan worden ingediend door middel van een volksinitiatief, een parlementaire motie, of door de administratie die de informele toegangspoort is voor pressiegroepen die hervormingen nastreven. Als de Federale Raad het voorstel draagt, organiseert hij de pre-parlementaire fase van het proces. Al naar gelang de situatie belast zij de administratie of mandateert zij een commissie van deskundigen om een eerste project op te stellen. Bij het daaropvolgende consultatieproces zijn andere organisaties betrokken, die elk een standpunt proberen te formuleren dat de mening van hun leden weergeeft. Bij de evaluatie van de resultaten van de consultatieprocedure tracht de administratie enkel die hervormingen te handhaven die voldoende steun hebben gevonden. De Federale Raad stelt dit vervolgens voor aan het parlement.
Parlementaire arena
Elk project moet de meerderheid van beide kamers vinden. Als procedures in de Raad van State en de Nationale Raad tot een inhoudelijk verschil leiden, worden onderhandelingsprocedures tussen de kamers georganiseerd om tot dezelfde oplossing te komen. Als dit niet mogelijk is, is het project mislukt. Slechts ongeveer 7% van de wetsprojecten die door het parlement zijn aangenomen, wordt door een facultatief referendum aangevochten. Dit betekent dat de kamers een goede flair lijken te hebben om het referendum-risico te vermijden. Dit is te wijten aan verschillende factoren. Het ontwerp dat voortkomt uit de pre-parlementaire procedures heeft een verhaal te vertellen: het parlement weet welke kwesties controversieel waren en welke unaniem werden aanvaard, en ze kennen de standpunten van de belangrijke belangengroepen en van de Federale Raad.
Directe democratie arena
Het belangrijkste is de referendum-uitdaging door een regeringspartij, wanneer de vier partners van de grote coalitie geen consensus hebben bereikt. Als een partij te veel schade ziet voor de belangen van haar kiezers, beoefent ze onderwerp-gewijs oppositie. Sociaal-democraten en de Zwitserse Volkspartij doen dit vaker dan de centristische partijen van de radicalen en de christen-democraten. Ook kleine politieke partijen, belangengroepen of zelfs basisbewegingen kunnen een referendum lanceren, en in zeldzame gevallen kunnen ze zelfs succesvol zijn. Ten slotte, als de consensus van de politieke elites fragiel is, kan een kleine buitenstaander een kettingreactie veroorzaken waarbij andere actoren of zelfs een regeringspartij het compromis overtreden en zich aansluiten bij het referendum. Daarom kunnen de politieke elites de mogelijkheid van een referendum nooit uitsluiten en accepteren ze dat hun projecten af en toe worden verslagen. De uitspraak van het volk is bindend en heeft onmiddellijke werking. Bij referenda wordt het project uitgevoerd of is het mislukt.
Implementatie arena
Zodra een wetsproject het besluit van het parlement heeft aangenomen of de meerderheid heeft gekregen in een populaire stemming, wordt het van kracht. De uitvoering is een belangrijk onderdeel van de beleidscyclus. In veel gevallen moeten beleidsprogramma’s voor een goede uitvoering worden ontwikkeld of herzien. Aangezien de meeste programma’s worden uitgevoerd in samenwerking met de kantons, vinden onderhandelingen plaats met hun administraties. Het is een van de kenmerken van het federalisme dat de federale overheid weinig dwangmiddelen heeft en dus de autonomie en de voorkeuren van de kantonnale overheden in het uitvoeringsproces moet respecteren. Weerstand van de kantons kan de uitvoering in de weg staan. Omgekeerd kunnen onderhandelingen en compromissen leiden tot intensieve samenwerking, wat de uitvoering van federaal beleid vergemakkelijkt. We kunnen dus spreken van een vorm van verticale machtsdeling.