3.5 Gunstige en ongunstige voorwaarden voor Consensus Democratie

Consensusdemocratie is meer dan een politieke stijl. De instellingen zijn anders dan die van de meerderheidsdemocratie, zoals blijkt uit een vergelijking tussen Zwitserland en Groot-Brittannië. Consensusdemocratie is veeleisend. De mogelijkheid om consensus te bereiken kan moeilijk zijn. Het hangt onder meer af van de economische situatie en de kwestie die op het spel staat. Daarom heeft consensusdemocratie politieke elites nodig die ook onder moeilijke omstandigheden tot compromissen en consensus kunnen komen.  

Belangrijkste kenmerken van machtsdeling

Het hele politieke proces is gericht op het bereiken van een politiek compromis. In plaats van een meerderheid die haar oplossing aan een minderheid oplegt, vinden we wederzijdse aanpassing: geen enkele winnaar pakt alles, iedereen wint iets (zie consensusdemocratie). Sommige mensen schrijven dit gedrag toe aan een specifieke eigenaardigheid van de Zwitserse cultuur. Vanuit politicologisch perspectief lijkt het effect van instituties echter voorop te staan. De referendum-uitdaging, de sterke invloed van de kantons en het meerpartijenstelsel zijn vetopunten die geen meerderheidsbesluiten toestaan en die politieke actoren dwingen tot samenwerking en compromissen. De volgende tabel toont de verschillen tussen Groot-Brittannië, een typische meerderheidsdemocratie met oppositie en regering, en Zwitserland, een voorbeeld van consensusdemocratie.

Consensus hangt af van economische situatie 

Het idee dat “geen enkele winnaar alles krijgt, iedereen wint iets” is niet altijd gelukt. Wederzijdse aanpassingen waren het meest succesvol in de periode tot de jaren zeventig, toen de economische groei ook de distributie van meer publieke goederen mogelijk maakte. Er waren weinig facultatieve referenda en het slagingspercentage van verplichte referenda was hoog. Consensus werd moeilijker na de recessie van de jaren zeventig. Met een lagere economische groei na de eerste oliecrisis was er minder overschot te verdelen. Politieke herverdeling werd een nulsom-spel, meer geld uitgeven aan de ene groep betekende minder geven aan een andere. Ecologische duurzaamheid werd een politieke kwestie en leidde tot nieuwe conflicten. Het partijsysteem versnipperde en nieuwe sociale bewegingen ontstonden. Eind jaren tachtig faalde belangrijke wetgeving of bleef onvolledig. Globalisering functioneerde de afgelopen twee decennia als druk van buitenaf, wat leidde tot snellere en grotere stappen van politieke innovatie, maar ook tot hogere polarisatie, tot winnaars en verliezers van globalisering en Europeanisering, en tot verdieping van oude breuklijnen.

Consensus is afhankelijk van het probleem 

De haalbaarheid van het idee “geen enkele winnaar krijgt alles, iedereen wint iets” hangt ook af van het probleem In financiële zaken kan gemakkelijk consensus worden bereikt door compromissen te sluiten: als voorstanders van een huurverhoging van 100 Zwitserse frank geconfronteerd worden met een oppositie die geen verhoging wil, kan een verhoging van 50 Zwitserse frank een compromis zijn dat door beide wordt aanvaard. Toch zijn er ondeelbare publieke goederen, waarover consensus moeilijk wordt. In 1977 stelde de Federale Raad voor om zomertijd in te voeren, zoals veel West-Europese landen destijds deden. Boeren waren er tegen om hun klok in het voorjaar een uur vooruit te zetten en in de herfst weer terug, omdat ze beweerden dat koeien minder melk zouden geven. Een compromis om de klokken 30 minuten vooruit te zetten zou niemand hebben geholpen. Zo leidde het verzet van de boeren tot een regelrechte weigering van zomertijd. Wonen op een “tijdseiland” in het centrum van Europa bleek echter niet erg praktisch en twee jaar later werd de zomertijd ingevoerd. Evenzo kan een compromis moeilijk zijn bij kwesties waarbij fundamentele waarden zoals abortus betrokken zijn. Of een vrouw al dan niet het recht moet krijgen om een ​​abortus te ondergaan, wordt door veel mensen als een principiële kwestie beschouwd. In Zwitserland leidde de hervorming van de abortuswet tot een langdurig debat en tot verschillende populaire stemmen.

Politieke elite in een machtsdeling-systeem 

Machtsdeling zorgt voor sterke formele en informele contacten tussen de hele politieke elite. Dit geeft aanleiding tot kritiek dat machtsdeling leidt tot een kartel van “de politieke klasse”, dat electorale concurrentie en democratische controle neutraliseert. In het Zwitserse geval kan worden betoogd dat verkiezingen inderdaad niet leiden tot een verandering van rollen tussen regering en oppositie en dus een ondergeschikte rol spelen voor democratische controle. Directe democratie leidt echter tot een permanente controle van de elites. Elke politieke partij en haar leiders moeten hun compromissen verdedigen in de volksstemming. Directe democratie stelt grenzen aan elitarisme.

Instituties voor het delen van macht kunnen wederzijds vertrouwen tussen de politieke elites opwekken. Er is echter één ding dat afhangt van de elites zelf. Het is de “geest van accommodatie”. Het betekent de wil van politici om een ​​gemeenschappelijke manier van probleemoplossing te ontwikkelen, wat leidt tot creatieve compromissen. Het succes van consensusdemocratie hangt af van politici die bereid zijn perspectieven te ontwikkelen die verder reiken dan de belangen van hun cliënteel.