Op zoek gaan naar structuren van onderdrukking

 De meeste mensen zijn goed, maar in hun goedheid vergeten ze dat er mensen zijn die minder goed zijn, die veel geld willen, die veel macht willen. Daarom moeten ook redelijke mensen op zoek naar de structuren van onderdrukking, naar geldconcentratie, naar machtsconcentratie. Aangezien mensen die op die machtspositie zitten er alles aan doen om die toestand te laten voortduren, moeten mensen oppassen voor die structuren en er alles voor doen om een einde te maken aan die machtsstructuren van onderdrukking. Waar moeten we beginnen zoeken?

Kapitalisme en geld

Het hoofddoel van de kapitalistische markteconomie is niet de levering van essentiële goederen en diensten voor de mensen, maar de investering van geld en arbeid in activiteiten die nog meer geld (dat wil zeggen winst) voor de eigenaars van het kapitaal leveren. Dit resulteert in een tweetrap economie: mensen werken om een inkomen te waarborgen om te betalen voor de basisgoederen en diensten die ze nodig hebben om te kunnen overleven. 

Historicus Bas van Bavel twijfelt niet 

Vanaf nu gaat het alleen nog bergaf met onze kapitalistische maatschappij en daar valt niets meer aan te doen. Onze kapitalistische maatschappij stevent onafwendbaar op de ondergang af. Dat is de conclusie van een bijna tienjarig onderzoek van de Utrechtse hoogleraar economische geschiedenis Bas van Bavel. De groeiende ongelijkheid en economische stagnering die we vandaag zien, zijn tekenen dat ook onze markteconomie op zijn laatste benen loopt.

“Sinds de Verlichting leeft bij ons het idee dat we op weg zijn naar een einddoel. Dat we ons steeds verder ontwikkelen, naar de ultieme vrijheid en welvaart voor iedereen. Vandaag voelen mensen steeds scherper aan dat het niet zo is. Hun vrijheid, welvaart en mogelijkheden worden steeds meer beknot. En dat leidt tot wantrouwen en wrok.”

Bas van Bavel, Utrechts hoogleraar

Geld is een ruilmiddel

Geld heeft zijn functie van ruilmiddel grotendeels ingeruild voor die van oppotmiddel stelt Rudy Aernoudt, hoogleraar economie aan de Universiteit Gent. Geld is niet langer in de eerste plaats een ruilmiddel, maar een waarde op zich geworden.

Moraal van het verhaal: we zitten in een vicieuze cirkel omdat geld zijn functie van ruilmiddel grotendeels heeft ingeruild voor die van oppotmiddel. En van geld – in tegenstelling tot andere goederen – heb je nooit genoeg, zeker niet als de toekomst onzeker is en de pensioenen laag zijn. We zijn geldverslaafd – hoog tijd om af te kicken.

Het nieuwe economische model moet een afkickmodel worden, waardoor geld zijn plaats terugwint als ruilmiddel en de economie niet langer een doel op zich is, maar een middel ten dienste van de mens.

“Ik hou niet van geld. Geld is de reden dat we vechten.” Karl Marx, Duits econoom en staatsfilosoof 1818-1883

Het is natuurlijk niet het geld dat de schuldige is aan de oorlogen wel de hebzucht van mensen, die dan dikwijls ook nog een zucht naar macht hebben. Om hun doelstellingen te bereiken gebruiken ze alle middelen, dus ook minder vredelievende. Geld is een manier  om macht te verwerven. In landen waar de macht geconcentreerd is, is het geld ook in handen van de machthebbers en hun familie en vrienden. Concentratie van geld in weinig handen is een grote rem op een toekomst van heel veel mensen. Onderdrukking ontstaat daar waar geld in weinig handen is.

Globalisering en Internationale verdragen

Globalisering en marktdenken zijn sinds de jaren negentig door liberale economen en politici als onontkoombaar gepresenteerd. Die overtuiging heeft niets met liberalisme te maken. Liberalisme betekent dat je in de eerste plaats moet streven naar de waarden van de Verlichting. En dat betekent: emancipatie in de hoofden van de mensen, en ervoor zorgen dat je mensen meeneemt die het niet makkelijk hebben. Het betekent níet dat je ruim baan moet geven aan multinationals uit autoritaire landen die de concurrentie vervalsen door het milieu kapot te maken en slavernij toe te passen. De handelspolitiek van zogenaamde liberalen als Mark Rutte en Guy Verhofstadt heeft helemaal niets met liberalisme te maken. Zij doen alsof ze liberaal zijn, maar intussen negeren ze hun liberale principes om een aantal Europese multinationals meer winst te laten draaien, terwijl er van die winst nauwelijks nog iets terugvloeit naar de Europese landen zelf. Ik vind dat heel kwalijk.

“In de huidige, complexe wereld realiseren grote bedrijven veel waarde. Er komt steeds meer bewijs dat meer concentratie leidt tot minder concurrentie, minder start-ups en hogere prijzen. Een invloedrijke studie stelt dat als door concentratie maar zes of minder concurrenten overblijven, dat in 95 procent van de gevallen hogere prijzen tot gevolg heeft.Een tweede reden voor de toegenomen concentratie is dat technologische barrières markten onaantastbaar maken voor potentiële nieuwkomers. Marktmacht wordt steeds meer technologisch gedefinieerd, en is het gevolg van schaalvoordelen en netwerkeffecten.”

Jonathan Holslag, is docent internationale politiek aan de VUB en is als politicoloog verbonden aan het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen

Grote handelsverdragen als TTIP, CETA en TiSA gaan niet over economie maar over macht. Dat niet inzien betekent de weg vrijmaken voor de populistische revolte, schrijft Hans Wetzels. Dit “vrijhandels-systeem” dwingt de partner met hogere kwaliteitsnormen om zijn standaarden naar onder bij te stellen. Het is tijd om handel breder te zien dan een instrument voor het vergroten van concurrentievoordelen ten voordele van deze of gene particuliere belangen, maar als een strategische hefboom om maatschappelijke doelstellingen te verwezenlijken.

Begraaf de investeringstribunalen: ISDS zet de deur open voor misbruiken bij internationale verdragen. ISDS zijn speciale tribunalen die het mogelijk maken voor grote bedrijven om landen aan te klagen op basis van democratisch genomen besluiten. Het gebrek aan transparantie en de onafhankelijkheid van de rechters zijn daarin de grootste pijnpunten.

Media

“Democratie is de wil van het volk. Elke ochtend lees ik verbaasd in de krant wat ik nou weer wil.”

Wim Kan, Nederlands cabaretier 1911-1983

Een vrije wereld waarin dialoog mogelijk blijft en een vrije pers haar werk kan doen, lijkt een naïeve droom op een moment dat grote stukken van de wereld in brand staan. In De Morgen van 03/05/18 schrijft Paul Dujardin, CEO van BOZAR, het volgende: 

“In tijden van conflict en oorlog is de waarheid steeds het eerste slachtoffer. Wie soldaten in de loopgraven wil jagen, moet hen niet lastig vallen met genuanceerde berichten over de vijand. Propaganda duldt geen vrije pers of vrij onderzoek. Wie het aandurft om het discours van ondemocratische staten of onfrisse praktijken in vraag te stellen, riskeert zijn carrière of – steeds vaker – zijn leven. De laatste tien jaar stierven er elke week twee journalisten op deze wereld.”

In het rapport van de Europese commissie wordt aandacht gevraagd voor ‘fake news’. Desinformatie is van alle tijden en daarom is het verschijnsel niet nieuw. Dat machthebbers – en de bekendste woont in het Witte Huis – berichtgeving die voor hen onaangenaam is met die term omschrijven, is niet alleen misleidend maar het ondermijnt ook de geloofwaardigheid van de pers.

In het debat over regulering van ‘haat-zaaien’ komt een indringend tegengeluid van Nadine Strossen (prominente rechtsgeleerde uit de VS). Zij voert aan dat wetten die met de beste bedoelingen de vrije meningsuiting inperken ineffectief zijn of zelfs averechts uitpakken. “Wanneer we de overheid toestaan om namens de meerderheid te bepalen welke ideeën impopulair, gevaarlijk of beangstigend zijn, dan is geen enkel idee meer veilig, en zeker niet de ideeën die opkomen voor het belang van een minderheid.”

Strossen meent dat het veel beter werkt om te leren een dikkere huid te kweken en weerwoord te bieden. Daarom moeten we leren om onszelf weerbaar te maken, om te reageren en om een belediging of argument te weerleggen.

“De kunst van tegenspraak is een voorwaarde om de maatschappelijke verandering te realiseren die we graag zien.”

Nadine Strassen, rechtsgeleerde uit de VS

Mathias Döpfner (voorzitter van de Duitse vereniging van krantenuitgevers) zegt: ‘Op de uitdagingen van deze tijd kan er maar een antwoord zijn: vechten voor de toekomst van vrije samenlevingen via kritische journalistiek – schijnwerper van de verlichting – of toch op z’n minst zaklamp van de mondige burger!’

Een onafhankelijke krant is een krant in handen van personen, niet van bedrijven en al zeker niet onderdeel van een media-concern. Hoe kan een krant onafhankelijk zijn in zo’n omgeving. Om de onafhankelijkheid van kranten te verzekeren heeft België een lange tijd geleden subsidies ingevoerd. De Belgische kranten krijgen elk jaar 170 miljoen subsidies om onafhankelijke berichtgeving te garanderen, om hun onafhankelijkheid te behouden. Kranten betalen ook geen BTW, wat dus jaarlijks nog eens een 190 miljoen aan de overheid kost. Ieder jaar kosten de kranten dus 360 miljoen aan de belastingbetaler. Terecht? Ja, voor echte onafhankelijkheid.  Maar zijn die kranten ook echt onafhankelijk? 

Binnen de media in België is concentratie een reëel probleem: verscheidenheid en kwaliteit van de informatie, betrouwbare informatie over verschillende mogelijke visies op de samenleving ontbreekt waardoor het functioneren van een liberale democratie sterk gehypothekeerd wordt.

Partijpolitiek

Onze partijvoorzitters beslissen samen met hun partij-orakels wat goed voor ons is, maar dat is niet hun uiteindelijke doel: dat is continue de macht hebben, ten koste van de burger. Door ons gebrek aan interesse in politiek maken we het gemakkelijker voor hen.

Onder invloed van de media en de sociale media laten we ons verleiden om snel nieuws te vergaren. We verliezen daardoor de zin voor nuance en laten ons gemakkelijker meeslepen door simpele kreten; het populisme is geboren.

“Partijen willen geen macht om hun programma uit te voeren, ze hebben een programma om verkiezingen te winnen en macht te verwerven.”

Anthony Downs – Amerikaans econoom

We hebben minder en minder invloed op de politiek, deels door onze keuze om ze niet te volgen maar vooral door de complexiteit van de maatschappij met haar vele beslissingsniveau’s, die de burgers verwarren. De meeste van die beslissingsniveau’s zijn verwijderd van ons, waardoor we het gevoel hebben dat we geen invloed meer kunnen uitoefenen. Een groot deel van de bevolking en van de politiek partijen, vooral in Vlaanderen, heeft onbewust gekozen voor een neo-liberale aanpak van de maatschappij. Tenslotte hebben we in het verleden onze welvaart op die manier opgebouwd. Waarom nu veranderen?  Een Kamer vol partijfunctionarissen maakt zichzelf overbodig. België is stilaan een totalitair regime aan het worden, want niemand controleert nog de beleidsmakers.

Vakbonden

Vakbonden maken jammer genoeg deel uit van het probleem. In de voorbije 100 jaar groeiden de vakbonden uit tot belangrijke spelers in onze maatschappij. Het vakbondsoverleg in België gebeurt bijvoorbeeld binnen een institutioneel kader: de nationale onderhandelingen (interprofessioneel of per sector) hebben de kracht van wet. Daarenboven zetelen vakbondsleiders in de administratieve raden van de Nationale Bank, de spoorwegen, televisie, sociale zekerheidsinstellingen en tal van andere instellingen waar ze nauw samenwerken met de patroons en de politieke verantwoordelijken. Die verwevenheid van de vakbonden met de patroons en de politiek maakt het hun nu bijna onmogelijk om een andere weg in te slaan. Ze spelen nu een rol in het kapitalisme, dat ze zogezegd bestrijden.

“Een vakbond die niet wil dromen, verliest het recht op een betere wereld.”

Rutger Bregman, Nederlands geschiedkundige en opiniemaker

De wereld evolueert, maar evolueert de vakbond ook? Is het niet de hoogste tijd voor de vakbonden om te evolueren naar een nieuwe versie? Wordt het niet de hoogste tijd dat er terug een beetje anarchie komt in de vakbond om de chaos in de wereld mee op te lossen? Is de tijd niet rijp om de oude eisen op zolder te zetten en te vervangen door nieuwe ideeën? Kijken jonge mensen niet anders naar de wereld dan de vakbonden? Wat zijn de verwachtingen van deze jonge mensen voor de toekomst? Hoe zien zij de wereld evolueren? Deze nieuwe versie moet wel een heel nieuwe zijn.