Elke grote organisatie wordt geconfronteerd met problemen rondom coördinatie die alleen kunnen worden opgelost met bureaucratie. Om een bureaucratie efficiënt te maken is een hiërarchie nodig – dagelijkse besluiten kunnen niet door grote groepen mensen worden genomen. Dat leidt ertoe dat de macht in een organisatie in handen komt van een kleine groep. Deze kleine groep machthebbers zal vervolgens alles in het werk stellen om hun macht in stand te houden en groter te maken.
De meeste zogenaamde democratieën zijn dan ook per definitie “electorale oligarchieën” of evolueren in die zin. Deze concentratie heeft één probleem: de afstand tussen de hoogste en de laagste regionen wordt zo groot dat er onverschilligheid groeit aan de top en gelatenheid aan de onderkant. Beslissingen worden liefst genomen op het laagste niveau, zo dicht mogelijk bij de burger. Alleen al daarom zijn fusies van gemeenten geen goed gedacht want alweer worden de beslissingen verder van de burger genomen. Dus beter geen fusies van gemeenten maar de-fusies, maar creatie van stadsgewesten.
Laat ons van België een moderne organisatie maken, die er is voor zijn burgers. Er moet geëxperimenteerd worden met nieuwe manieren om de burgers invloed en inspraak te geven in het openbaar bestuur.
De particratie een beetje afbouwen
De partijvoorzitters beslissen samen met hun partij-orakels wat goed voor ons is, maar dat is niet hun uiteindelijke doel: dat is continue de macht hebben, ten koste van de burger. Door ons gebrek aan interesse in politiek maken we het gemakkelijker voor hen.
Partijdotaties verminderen
Wat bedoeld was om partijen onafhankelijk te maken van malafide geldschieters is nu een politiek wapen om partijen die tegendraads zijn, te pesten. De dotaties weerspiegelen ook perfect het alom gehuldigde Matheus-effect “wie heeft krijgt in verhouding tot zijn macht en wie geen macht heeft, krijgt niets”. Niemand vertrekt op gelijke basis. Op die manier is macht belangrijker dan het welzijn van de bevolking en het algemeen belang.
Beslissingen met 50 + 1
Hoe legitiem is het om beslissingen te nemen bij 50 % + 1 zetel? Is het normaal dat beslissingen worden genomen met zo’n kleine meerderheid? Is dit echt in het voordeel van de burgers of alleen maar voor de partijen, die zo ongehinderd hun ideeën kunnen doorduwen? Zou de Brexit goedgekeurd zijn met een ruimere meerderheid, dan zou het een duidelijke beslissing zijn van het Britse volk. Nu is het dat niet, nu is ongeveer de helft vóór, de andere helft tegen. Zo zet men de burgers tegen elkaar op.
De gulden snede, ook genoemd de “gouden verhouding”, is de verdeling van een lijnstuk in twee delen in een speciale verhouding. Waarom hier spreken over de gulden snede. Omdat het een mogelijke oplossing is voor de tweedeling van onze maatschappij in links en rechts, wat voor de burger frustrerend werkt.
Stel dat alle beslissingen niet volgens een gewone meerderheid gebeuren, maar met de goddelijke of gouden verhouding: de Gulden Meerderheid. Dit wil zeggen dat elke wet die gestemd wordt, moet worden goedgekeurd met 61,8 % van de stemmen (minder dan een twee derde meerderheid). Hierdoor moet gezocht worden naar een overeenkomst met meerdere partijen. Misschien wordt het politieke debat dan terug gevoerd worden in het parlement en kan een ruime meerderheid van de bevolking zich achter de nieuwe wetten scharen. Zo kan er geen echt rechts maar ook geen echt links beleid gevoerd worden. Er zal naar echte compromissen moeten gezocht worden, compromissen waar een ruim deel van de bevolking (de stille meerderheid?) kan achterstaan. Waarschijnlijk komen er wel minder wetten. Vraag is of dit een probleem is? Het is alvast beter dan wetten die gemaakt worden door de huidige regering en weer afgeschaft door de volgende regering.
Partijdiscipline
Partijdiscipline is een kwaad dat bestreden moet worden. Het lijkt er meer en meer op dat parlementsleden slaafs moeten volgen wat het partijbestuur zegt en kritiek op de voorzitter is al helemaal majesteitsschennis. Interne democratie is vreemd aan politieke partijen. De rechtse partijen dansen naar de pijpen van rijke minderheden; banken, multinationals. De linkse partijen dansen naar de pijpen van de vakbonden en linkse lobbygroepen. Een verkozen politicus zou soms een andere mening moeten mogen hebben dan het partijstandpunt en dus niet verplicht worden om te stemmen als een partijsoldaat zonder eigen mening. Het geheim maken van alle stemmingen kan hiervoor een eerste stap betekenen.
Met de vingers in de kas zitten
De graaicultuur is een wezenlijk onderdeel van de particratie. Dienstbaarheid en ethische normen zijn vreemd geworden voor politici van alle niveau’s. Aan politiek wordt niet langer gedaan uit idealisme maar uit zucht naar geld of macht. Niemand wordt leraar voor het geld, maar het onderwijs levert een grotere bijdrage aan de maatschappij dan onze geldbeluste politiekers. Alles wordt gedaan tot meerdere eer en glorie van de partij, niets voor de burger. De brave burger wordt aan de partij gebonden door de populistische communicatie van alle partijen. Met eenvoudige oneliners proberen ze de burger te overtuigen om voor hun te stemmen. Na de verkiezing wordt er verder geen rekening meer gehouden met de burger.
Directe verantwoordelijkheid voor de centen
Wat centen betreft: elk ministerie, elk district, elke gemeente zou zelf moeten zorgen voor de nodige fondsen om het door hen gekozen beleid te kunnen uitvoeren. Misschien is het slim dat de gemeenten hun inkomen halen uit het kadastraal inkomen en niet langer uit de grote pot. Het kadastraal inkomen moet hervormd worden, zodat de gemeente een echt huisvestingsbeleid kan voeren. In plaats van te belasten op een geschat inkomen, wordt er een belasting geheven per m2. Het bedrag per m2 kan verschillen volgens gebruik; bouwgrond, woonoppervlakte, landbouwgrond, bos, industriegrond, winkel- en kantoorruimte. Het bedrag kan ook verschillend zijn per straat, zo kan de gemeente een echt nieuw en modern woonbeleid voeren rekening houdend met de behoefte aan groen in elke gemeente.
De burgers meer rechten geven
Het is belangrijk dat de Burgers (ook de nieuwe Belgen) vertrouwd geraken met de politiek, de rechtsstaat en het functioneren van de instellingen. Burgers moeten het recht hebben om punten op de agenda te plaatsen, in werkgroepen te zetelen over dingen die hen aanbelangen of op de agenda geplaatst zijn, om alle vergaderingen (behalve over veiligheid) bij te wonen, om deel te nemen aan werkgroepen (burgercomité’s) over een welbepaald onderwerp. Daarom de creatie van de wakkere burger: dat is iedereen (inwoner en ouder dan 18 jaar) die zich bij de gemeente opgeeft als politiek vrijwilliger (mag niet beschikken over een partijkaart).
Wijkcomités
Wakkere Burgers of politieke vrijwilligers kunnen zetelen in het wijkcomité van hun wijk of in een burgercomité. In een meer uitgebreid systeem kunnen wakkere burgers door loting aangeduid worden om te zetelen in wel bepaalde comité’s op een hoger niveau.
Wijkcomités zijn niet verkozen burgers die zich willen inzetten voor hun wijk. Iedere wijk zou een wijkcomité moeten krijgen aangevuld met een aantal verantwoordelijkheden van de gemeente, uiteraard dingen die lokaal beslist kunnen en moeten worden.
Een wijkcomité moet de beschikking krijgen over een ruimte in de lokale lagere school. Mensen uit de wijk weten het beste wat er voor hen nodig is om het samenleven te optimaliseren: zij kennen de infrastructuur, de mobiliteitsproblemen in hun buurt, problemen met integratie en sociale cohesie. Het wijkcomité kan zich ook bezighouden met kinderopvang, huiswerkbegeleiding, studeer- en vergaderplek, wijk of buurtfeest. Dit is zeker een praktische oefening in democratie en participatie. De democratie moet van onder uit opgebouwd worden. Het wijkcomité is een goede leerschool. De Sansculotten deden het al een keertje. Wijkcomité’s hebben alleen een adviserende functie.
Bindend referendum op volksinitiatief
Daarmee komen we opnieuw een stap dichter bij een echte democratie. De macht verschuift opnieuw van de uitgebouwde politieke partijen naar de burger. De kloof tussen politiek en burger wordt eindelijk terug kleiner, want er wordt opnieuw een voortdurende dialoog ingesteld. Referenda zorgen voor meer mondige, beter geïnformeerde en geëngageerde burgers. En dus ook onrechtstreeks voor een democratie van betere kwaliteit. Er komt een leerproces op gang. Burgers zullen uiteraard ook slechte beslissingen nemen. Maar het verband tussen hun keuzes en de uitkomst van die keuzes wordt duidelijker.
Om een referendum te verkrijgen moet 5 % van de bevolking (electronisch?) verzoeken om een petitie. Het referendum moet dan binnen de maand georganiseerd worden. Dit is alleen mogelijk wanneer dit electronisch kan gebeuren. Het referendum wordt bindend bij een ‘gulden meerderheid’ en een deelname van minstens 50 % van de bevolking. Een besluit van het parlement kan hierdoor terug gedraaid worden. Kan op elk niveau gebruikt worden; gemeente, district en federaal. Later liefst ook Europees.
App voor de burger
E-Agora kan de redding van de democratie zijn. In Griekenland verzamelden de burgers op de Agora om hun stem te laten horen en beslissingen te nemen. Misschien kunnen we de stembusgang overbodig maken en vervangen door een E-Agora of elektronische agora. Het raadplegen van de bevolking door middel van digitale handtekeningen zoals bij electronisch bankieren kunnen gebruikt worden.
Er stellen zich wel een aantal problemen: privacy en anonimiteit. Ook is er ophef over de oncontroleerbaarheid van het digitale stemmen: het is op afstand niet mogelijk om te controleren of er sprake is van een “vrije keuze” achter de computer.
In Zwitserland is het reeds jaren mogelijk om schriftelijk te stemmen en dit geeft in de praktijk geen problemen. Electronisch stemmen is zoals schriftelijk stemmen, alleen is de houder verschillend. Onderzoek moet gedaan worden of dit mogelijk gemaakt kan worden. Petities en referenda moeten georganiseerd worden via inloggen met eID gebeuren.
In Estland werd in 2005 voor het eerst online gestemd bij nationale verkiezingen. Kiezers kunnen hun stem uitbrengen vanop eender welke computer die verbonden is met het internet. Ze maken zichzelf herkenbaar via hun identiteitskaart met een microchip of via een mobiel-ID. De Esten gaan niet op één dag stemmen, maar krijgen daarvoor een welbepaalde periode de tijd. Voor het stembiljet de kiescommissie bereikt, wordt de identiteit van de kiezer gewist. Op die manier wordt de anonimiteit verzekerd bij het tellen van de stemmen. Om zich tegen hackers te beschermen, nam de Estse kiescommissie extra veiligheidsmaatregelen.