Hoe dit moet gebeuren is een andere vraag waar ik samen met jullie wil naar toe werken.
Maar wat is nu eigenlijk “visie”?
Volgens Wikipedia is dit: “De term visie verwijst naar het gewenste langetermijnperspectief van een organisatie. Er is slechts één visie per organisatie. De visie wordt afgeleid van, en is in overeenstemming met de “mission statement” (in onze politiek noemt dit beleidsverklaring of regeringsverklaring).
Missie en principes vormen samen de visie: De visie is bedoeld om invloed uit te oefenen op de organisatie door: het motiveren van medewerkers het focussen van medewerkers op relevante activiteiten het scheppen van een kader aan de hand waarvan medewerkers kunnen afleiden op welke wijze activiteiten moeten worden ingevoerd in de organisatie en hoe deze activiteiten passen binnen een groter geheel Een organisatie heeft een visie als het een duidelijk beeld van de toekomst heeft. Daarop kan zij dan anticiperen in haar productontwikkeling, vernieuwing van diensten enzovoort.”
Ook een land of een gewest of een stad is een organisatie. Dan komt de vraag: hoe kan de politiek tot een visie komen? De huidige regering bestaat uit heel veel partijen. Elk van deze partijen heeft zijn visie op de werkelijkheid. Deze visies zijn zeer verschillend van aard en zelfs moeilijk te verzoenen. Hoe kan men dan een gezamenlijke visie ontwikkelen? Hoe kan een compromis uit deze 6 (en voor de staatshervorming zelfs 8 partijen) visies een globale visie voor ons land worden? Het Belgisch model is in feite een voorbeeld van een gebrek aan visie. Wat moet er veranderen om toch tot een visie te kunnen komen? En hoe kan de burger hier terug bij betrokken worden?
Graag terug wijsheid in de politiek. De politiek evolueert op dit moment tot een marketing- en mediacircus. Politiek is vandaag te sterk doordrongen van marketing. Men zoekt niet meer naar oplossingen maar naar waarmee je scoort bij de kiezer. Politici spreken enkel nog in oneliners. Ze beperken zich tot 140 tekens in hun maatschappijvisie. Het debat is niet meer aanwezig in het politieke halfrond en al zeker niet daarbuiten.
Dit beperkt zich jammer genoeg niet tot politici, maar ook journalisten gaan dikwijls nogal kort door de bocht en gaan het debat uit de weg en beperken zich tot algemeenheden. Journalisten zoeken vaak ook alleen maar naar het spectaculaire, dat wat ons uit elkaar haalt en niet wat ons verbindt.
Ook studenten gaan nauwelijks nog de straat op om te betogen tegen onrechtvaardigheid. Zelfs de bevolking is niet meer geïnteresseerd in politiek. Ik vraag dan ook om terug te keren naar het open debat, zoals gebeurd is met de G1000, een goed initiatief waar jammer genoeg niet veel creativiteit uitkwam (ook iets om aan te werken). Wij moeten niet akkoord zijn, maar op zijn minst luisteren naar wat anderen te zeggen hebben en hierover het debat openen. Daarom pleit ik voor een terugkeer van wijsheid in het politieke en journalistieke leven. Wijsheid moet terug zichtbaar worden in ons leven en in onze taal.
Eigenlijk is wijsheid voor mij een terugkeer naar menselijke waarden, zonder de materiële waarden te verwaarlozen. Menselijke en materiële waarden moeten in balans zijn, zoals yin en yang, zoals licht en donker mekaar afwisselen (zonder licht is er geen donker). Het vinden van het evenwicht (dit is niet hetzelfde als een resultaat met compromissen) is de ware opdracht, samen met de terugkeer naar menselijke waarden. Mijn missie is het om het dromen van een betere wereld er terug in te brengen.