Iedereen heeft recht op een basiswelvaart: goed en voldoende voedsel, onderdak, water, sanitair, gezondheidszorg, elektriciteit.
Geen enkel mens zou honger moeten lijden, zich zorgen moeten maken om onderdak, of met onbetaalde rekeningen moeten zitten omdat het geld er gewoon niet is. Als dit niet goed geregeld is, dan is dat niet alleen slecht voor deze mensen zelf, het jaagt ook de samenleving op kosten. Want armoede kost geld. Om die wereld basisrechten te garanderen zonder de planeet te verwoesten, moeten er grenzen opgelegd worden aan wat iemand kan bezitten, kopen of verwachten.
Als we dit overlaten aan de markt, zoals sommige vinden, dan eindigen velen in armoede. De sterken zullen de minder sterken onderdrukken en van hen afhankelijk maken. De rechtvaardigheid in de samenleving zal ver te zoeken zijn. Daarom is het noodzakelijk dat de staat een minimum aan zijn burgers garandeert. Een kerntakendebat is dringend en vooral noodzakelijk. Maar dit moet gebeuren in samenspraak met de bevolking.
Kerntakendebat
Wat behoort tot de kerntaken van de politiek?
Moet de staat zich gedragen als een bedrijf?
Welke diensten verwachten de burgers als dienstverlening van de staat?
Voor wat de basisdienstverlening betreft moet er een duidelijke keuze gemaakt worden welke diensten basisdienstverlening zijn en dus niet mogen uitbesteed worden aan de privé, ook niet gedeeltelijk of samen. Infrastructuur, gezondheid, onderwijs en openbaar vervoer zijn de belangrijkste. Wat met post, telecom, energie? Welke diensten worden aangeboden via intercommunales?
Kerntaken; meer of minder?
Omdat de dienstverlening van de bedrijven in handen van de staat niet erg performant is, wordt er door een aantal partijen gezocht naar oplossingen door de privé. De privé is inderdaad performanter omdat ze winst nastreven. Het aspect service en duurzaamheid worden door de privé slechts nagestreefd als het hun omzet ten goede komt en dus hun winst. Maar de prijs voor hun diensten gaat dan naar boven. Minder voor meer geld.
“Het is de klassieke methode om te privatiseren: haal financiële middelen weg, zorg ervoor dat het niet meer functioneert, dan worden de mensen boos en dan laat je het over aan het privékapitaal.”
Noam Chomsky, Amerikaanse filosoof
De 1% rijken hebben zoveel geld dat ze niet meer weten hoe het te besteden. Ze hebben dus hun pijlen gericht op de dienstverlening van de staat. Ze krijgen daarbij de hulp van partijen die aanhangers en promotors zijn van een neoliberale en globale wereld, waar geld vrij kan stromen over de hele wereld. Daarbij komt dat de macht van deze rijke mensen groter wordt dan die van de regeringen. Deze partijen (we zullen ze niet noemen, want iedereen kent ze) zoeken naar manieren om de dienstverlening van de staat zo laag mogelijk te houden. Ze werken mee aan de afbraak van de staat. Ze kiezen voor de gemakkelijkste manier om het probleem van de lage performantie op te lossen. Het belangrijkste probleem met de door de staat geleide entiteiten is dat ze andere werkvoorwaarden hebben dan gewone bedrijven.
Eén van de belangrijkste redenen van het gebrek aan efficiëntie is het overdreven pamperen van de medewerkers. De vakbond heeft gevraagd (hogere pensioenen, meer verlofdagen, meer werkzekerheid, enz) de politici hebben gegeven, met als resultaat niet performante organisaties die dan bovendien nog geleid worden door politiek benoemde managers, die dikwijls niet excelleren in bestuurskunde. Er moet een einde gemaakt worden aan deze situatie: een echt eenheidsstatuut, al is het maar dat men begint met de jeugd.
Om de vraag ‘kerntaken meer of minder?’ te beantwoorden volstaat het om naar de mensenrechten te gaan kijken. Meer bepaald artikel 25 van de Universele verklaring van de rechten van de mens gaat hier duidelijk op in.
Eenieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waarbij inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten. »