Red de democratie – Het niveau boven de gemeente

Als Vlaanderen vooruit wil en fier zijn over zijn regio, dan is het belangrijk om een voortrekker te zijn in het organiseren van een samenleving gebaseerd op democratische rechten en plichten. Aangezien het voorlopig moeilijk is om het Belgische niveau te hervormen, zou Vlaanderen beter beslissen om zelf eerst te herstructureren met als belangrijkste doelstellingen de efficiëntie te verhogen en de burger nauwer te betrekken bij de besluitvorming. Dit kan alleen maar in een duidelijke structuur waarin duidelijk is welk niveau welke taken heeft, zonder interventie van andere niveaus. Echte subsidiariteit.

De interne Vlaamse staatshervorming is een slag in het water

In Antwerpen bestaat er een veelvoud aan niveau’s: districten (de vroegere gemeenten) met een verkozen gemeenteraad, een niveau van de gefusioneerde gemeenten met verkozen gemeenteraad, de provincie met verkozen raadsleden, het Vlaams Gewest met ministers en parlement, de Federale staat met regering en parlement, het Europese parlement. Om er zeker van te zijn dat de burger niet meer weet welke verkozene wat doet en waarom, heeft men in Vlaanderen nog een nieuw niveau bedacht, de referentieregio’s zonder verkozenen.

Het compromis op zijn ‘particraties’ heeft ervoor gezorgd dat we 15 referentieregio’s hebben al hebben we maar 13 centrumsteden waarrond men zou moeten organiseren. Waarom worden deze regio’s het resultaat van politiek getouwtrek en niet op basis van wetenschappelijk onderzoek.

Het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) is kritisch voor de plannen van de Vlaamse regering om Vlaanderen op te delen in 17 regio’s. De hervorming zorgt voor wederom een nieuw bestuursniveau en zal de democratische verzuchtingen niet ten goede komen, laat staan de efficiëntie bevorderen, dat schrijven voorzitter Thibault Viaene en politiek secretaris Pieter Coene in Knack van 25/3/2022.

De Vlaamse regering heeft de mond vol over efficiëntie. Maar wat we zelf doen, doen we niet beter dan de Walen. We maken er ook een potje van en zoeken ook naar surrealistische oplossingen. De Vlaamse regering getuigt van weinig durf in het besturen. Ik vermoed dat ze zijn vergeten dat ze besturen in opdracht van de bevolking. Dat ze daarbij aan efficiëntie denken is goed. Ik vrees echter dat ze efficiëntie verwarren met centralisatie. Met centralisatie bevordert men de bureaucratie, niet de efficiëntie.

Het Vlaamse onderwijs is het beste voorbeeld van hoe het fusioneren van scholen niet heeft geleid tot een verbetering van het onderwijs, maar wel tot bureaucratisering van het onderwijs. De leerkrachten klagen al jaren dat ze meer administratieve dan onderwijzende taken hebben gekregen. Dat is het simpele gevolg van fusies. Om controle te behouden op een grote organisatie moet men meer rapporteren, want het dagelijkse contact tussen de directie en de leerkrachten bestaat niet meer.

Meer efficiëntie door herstructurering Vlaanderen

Een vereenvoudiging van de structuren moet de burger alleen maar dichter bij de politiek brengen. De politici moeten terug naar de burger. De politiek moet Vlaanderen zo herstructureren dat de burger zich meer betrokken voelt bij de beslissingen van de politici. De burger moet zich echt vertegenwoordigd voelen door de door hen gekozen politici. Betrokkenheid bij beslissingen maakt dat mensen meer begrip zullen hebben en gelukkiger zijn.

Meer legitimiteit door beslissingen dichter bij de mensen te brengen

De globalisatie is voor veel mensen moeilijk. De afstand tussen de burger en de internationale beslissingsorganen alsook de afstand tussen de politiek en de burger wordt steeds groter. De beslissingen worden steeds verder van de burger genomen; gefusioneerde gemeenten, provincies (onduidelijk voor de burger), Vlaams Parlement, Federaal parlement, Europese Commissie, Europees parlement, ECB, Nato, Verenigde Naties. Ook ngo’s werken meer en meer internationaal.

Door deze complexe structuur voelen de mensen zich minder en minder betrokken bij de besluitvorming over hoe het verder moet met hun leven in een snel veranderende maatschappij.

  • De massa (die van onder) voelt zich machteloos en keert zich af van de politiek of worden heel boos (gele hesjes), of stemmen meer en meer voor extreme partijen.
  • De elite (die van boven) voelt zich goed in deze geglobaliseerde wereld, maar de ‘gewone’ man kan niet meer volgen.

Buiten een reisje af en toe wil de burger zich vooral ‘thuis’ voelen. Mensen behoren tot een wijk, een dorp of een stad, een stadsgewest. Dat is waar de mensen leven en wat ze kennen. Voor de meeste mensen is er niet meer nodig.

De stad van de toekomst?

De explosieve groei van de steden is een vrij recent fenomeen. In 1800 leefde slechts 3 procent van de wereldbevolking in een stad; in 1950 al 30 procent en tegen 2050 zal 80 procent van de wereldbevolking in steden wonen.

De Europese steden worden steeds meer uitgedaagd om zelf antwoorden te vinden op de uitdagingen van de toekomst: groeiende (jeugd) werkloosheid, economische crisis, energie- en voedselproblematiek, migratiebewegingen, luchtvervuiling en geluidshinder. De stad biedt de meest duurzame manier om te wonen en te werken. Ze biedt diensten en voorzieningen collectief aan op een relatief kleine oppervlakte.

Volgens Benjamin Barber, schrijver van “If mayors ruled the world”, hebben de steden de sleutels in handen om ons een duurzame toekomst te schenken. Nationale staten kunnen de internationalisering niet aan. Volgens Barber maakt het creëren van supra-nationale beslissingsniveaus, de dingen niet gemakkelijker aangezien de individuele landen sterk op hun onafhankelijkheid steunen. Landen zijn independent (onafhankelijk), terwijl de wereld interdependent (onderling afhankelijk) geworden is.

Beslissingen over de landsgrenzen heen brengen weinig of geen oplossingen (zie hiervoor het stijgend aantal euro-sceptici). Wat we zelf niet kunnen oplossen wordt niet door Europa of de Verenigde Naties opgelost. toch zijn er een aantal problemen die op dat niveau zullen moeten opgelost worden: klimaatproblematiek, migraties, de wereldwijde markt, multinationals, kapitaalstromen en speculaties, wapenhandel. Een aantal van onze politici denkt nochtans dat de vervelende beslissingen maar door Europa moeten genomen worden, zodat ze verder kunnen spelen in hun al dan niet kleine land.

Steeds volgens Barber vertalen globale processen zich in steden in tastbare problematieken, die praktische oplossingen vereisen. Als die lokale oplossingen zich verspreiden in een netwerk van steden, kunnen steden een cruciale rol spelen in de uitbouw van een mondiaal verhaal van duurzaamheid. Steden zijn verplicht om pragmatisch naar oplossingen te zoeken, vooral omdat hun schaal nog echte participatie en dus echte democratie kan toelaten.

Stadsgewest? stadsregio? Kanton? District?

Het stadsgewest een nieuwe trend? Hoe kunnen onze grote en kleine steden zich verder ontwikkelen in maximale synergie met de omliggende gemeenten? En vooral wie betaalt de diensten van de stad waar de hele regio van profiteert. Het mag niet een extra niveau zijn, want dan weet de burger helemaal niet meer waar hij naartoe moet bij problemen
(dat is het probleem met de referentieregio’s van Minister Somers, dat is onzichtbaar).

In een studie uit 1985 ‘De ruimtelijke organisatie van de steden’ van Sporck, Van der Haegen, Pattyn wordt een stadsgewest omschreven als:

“Het stadsgewest is eigenlijk de gehele ruimtelijk vergrote structuur waarbinnen de uiteengelegde basisactiviteiten van de stedelijke gemeenschap, namelijk wonen, werken, winkelen, opvoeden, cultuurbeleving en ontspanning in overwegende mate gelokaliseerd zijn. Tussen deze activiteiten bestaan intense relaties, zodat een functioneel geheel gevormd wordt dat echter in belangrijke mate naar de kernstad georiënteerd blijft”.

Ruimtelijk overschrijdt het stadsgewest in belangrijke mate ons traditioneel aanvoelen van de stad. Volgens dezelfde studie houdt het stedelijk leefcomplex een verdere uitbreiding van het stadsgewest in met een gordel van woonkernen waarvan de bewoners niet meer volwaardig participeren in de stedelijke gemeenschap, m.a.w. zij zijn vooral voor tewerkstelling op de stad betrokken maar zijn voor andere dagelijkse functies en behoeften veel minder op de stad gericht.

Het nieuwe niveau moet een nieuwe naam krijgen. Normaal gesproken zijn politici specialisten in het bedenken van nieuwe namen (vooral voor belastingen), maar dit is toch wel het absolute dieptepunt; Referentieregio. We zouden kunnen kiezen voor ‘kanton’ zoals in Zwitserland, maar dit voelt old fashioned. Of arrondissement, of stadsregio of district. District heeft mijn voorkeur omdat het in het Nederlands, het Frans en het Engels hetzelfde woord is. Voorbeeld: Brugge, District of Flanders of Brussels, District of Belgium

Weg met de provincies en de fusies van gemeenten: Leve de Districten (stadsgewesten, referentieregio’s)

Het nieuwe niveau vervangt het oude, de provincie en doet wat noodzakelijk is voor de efficiëntie van de gemeenten; het overbrengen van bepaalde bevoegdheden naar een hoger niveau dat door zijn schaalgrootte en technische complexiteit bepaalde projecten wel aankan. Vroeger werden dit soort taken overgenomen door intercommunales. Alle verantwoordelijkheden moeten van de provincie naar de districten overgebracht worden.

Dit nieuw niveau kan zelfs bepaalde verantwoordelijkheden overnemen van het niveau boven dit niveau: dus meer decentralisatie i.p.v. centralisatie. Dit is eigenlijk het verminderen van de bureaucratie, wat een kostenverlaging betekent. Het personeel van de provincies gaat naar de districten.

Alle oude bestaande administratieve indelingen moeten afgeschaft worden en samengebracht in het nieuwe niveau: kantons, arrondissementen, politiezones, kiesdistricten, brandweer, civiele bescherming, enzoverder. Ministeries, politie en gerecht moeten georganiseerd worden per district, wat een grote decentralisatie betekent. De politiezones moeten samenvallen met de districten. Ook intercommunales moeten worden opgericht per district. De basisbehoeften van mensen; water, elektriciteit, gas, internet en openbaar vervoer moeten ondergebracht worden in intercommunales per district.

Praktisch

Niet alleen qua efficiëntie zou het nieuwe niveau een stap voorwaarts moeten betekenen, ook qua democratische controle en legitimiteit. De parttime mandatarissen van dit nieuwe niveau kunnen rechtstreeks verkozen worden, gelijktijdig met de gemeenteraadsverkiezingen en met het district (stadsgewest) als kiesdistrict.

Het nieuwe niveau moet een verkozen gouverneur krijgen. De gouverneur en zijn kabinet zijn diegenen met het meeste voorkeurstemmen. Door dit systeem moeten er niet langer onderhandelingen gevoerd worden over wie deelneemt aan het bestuur. Ze worden indirect verkozen door de bevolking.

De stadsgewesten worden geleid door verkozen parttime parlementsleden (2 dagen per week). We kiezen één parlementslid per 15.000 burgers, wat neerkomt op ongeveer 350 parttime parlementsleden. Vroeger waren dit 293 verkozen mandatarissen: 118 Vlaamse parlementairen en 175 provincieraadsleden.

Wanneer we blanco stemmen waarde geven met lege zetels dan moeten hier bij bv 15 % blanco ongeveer 52 lege stoelen zijn, wat een besparing is maar misschien een aanzet voor politici om terug naar de burger te gaan.

Bevoegdheidsverdeling

Naar analogie met het Zwitserse systeem moeten we zoeken naar een strikte scheiding van de bevoegdheden tussen de verschillende niveau’s. Er mag geen overlapping van de bevoegdheden zijn om alles vlot te laten verlopen. Er komt zoveel mogelijk naar het nieuwe niveau.

We moeten zoeken naar een strikte scheiding van de bevoegdheden tussen de verschillende niveau’s. Er mag geen overlapping van de bevoegdheden zijn om alles vlot te laten verlopen. Er komen zoveel mogelijk bevoegdheden naar het nieuwe niveau. Het nieuwe niveau moet bevoegdheden krijgen over aangelegenheden die door een hele regio gebruikt worden, zoals cultuur, onderwijs (behalve lager en kleuter), mobiliteit, verzorgingsbedrijven en zo verder.

Gemeente

  • Onderwijs, kleuter en basisscholen maar ook kunstonderwijs indien beschikbaar
  • Gemeentelijke straten
  • Lokale infrastructuur
  • Bestemmingsplannen
  • De eigen politiediensten
  • De gemeentelijke belastingen
  • Het afvalbeheer
  • Het groenbeheer

District

  • Organisatie van de districtsoverheid
  • Grensoverschrijdende samenwerking van de gemeenten: dit omvat alle intercommunales maar ook politie, brandweer, civiele bescherming, sociale woningmaatschappijen, enz …
  • Cultuur, musea
  • Bossen, water en natuurlijke hulpbronnen
  • Regionale wegen (die de gemeenten verbinden)
  • Onderwijs: middelbaar en bachelors
  • Bescherming van de natuur en het erfgoed
  • Belastingen (directe) inkomstenbelasting

Het nieuwe bestuursniveau moet komaf maken met de huidige wildgroei aan regionale samenwerkingsverbanden zoals intercommunales, huisvestingsmaatschappijen, vzw’s voor cultuurprojecten, sociale verhuurkantoren en zo verder. Het nieuwe niveau moet de werkingsgebieden van deze samenwerkingsverbanden laten samenvallen, alsook de politiezones, brandweer en civiele bescherming, de gerechtelijke en bestuurlijke arrondissementen, het kiesarrondissement, het werkingsgebied van bv. De Lijn, en zo verder. Dit gaat verder dan de referentieregio’s van Bart Somers.

Intercommunales

Intercommunales zijn ontstaan omdat bepaalde problemen niet op gemeentelijk vlak gerealiseerd kunnen worden. De intercommunales en aanverwante structuren zijn door politici “gewild” ontaardt in een ondoorzichtig kluwen en vooral bewust onttrokken aan democratische controle. Het is een soort speeltuin voor politici van alle partijen. Intercommunales moeten worden opgericht per stadsregio. De basisbehoeften van mensen; wonen, water, elektriciteit, gas, internet en openbaar vervoer moeten ondergebracht worden in intercommunales per stadsregio. Dus geen grote organisaties meer met veel bureaucratie, maar kleine flexibele entiteiten die dichter bij de behoeften van de burger staan.

Het LVV schrijft hierover:
“De organisatie en kostenefficiëntie van intercommunales zijn echter wel beheersbaar door politici. Net daar komt de kat op de koord: deze organisaties blinken niet uit in (kosten)efficiëntie. De gemiddelde loonkost per werknemer bij Fluvius bedraagt 96.000 Euro. Dit is significant hoger dan voor andere industriële bedrijven. De raden van bestuur van Fluvius en dochtermaatschappijen zijn bevolkt door politici van diverse pluimage én dossierkennis (in totaal 380 mandaten!) die hiervoor zitpenningen ontvangen.”

Op dit moment ontstaat de indruk dat er is ‘afgegaan’ van de reden van bestaan, een uitstekende dienstverlening aan de burger. Een intercommunale zou moeten kunnen bewijzen dat ze nuttig is voor de samenleving. Ook de transparantie stelt grote problemen. Men wil geen pottenkijkers, want anders gaan de slechte praktijken naar buiten kunnen komen. En net dat willen onze politiekers niet. Om het nog minder transparant te maken richten de intercommunales nog dochters op. Hierop is nog minder democratische controle. Daarom zou het moeten verboden zijn voor intercommunales om dochters op te richten. Het zou ook moeten verboden worden om winst uit te keren, de winst moet terugvloeien naar de burger door de prijs voor de diensten te verlagen.

Er is dus werk aan de winkel bij de reorganisatie van het kluwen van de intercommunales en het gebrek aan transparantie. Voor een fundamentele verandering zullen er heel wat intercommunales moeten verdwijnen, anderen zullen moeten fusioneren of splitsen. Om te vermijden dat er teveel macht geconcentreerd wordt bij bijvoorbeeld een intercommunale op Vlaams niveau (bv. Fluvius), zou het zinvol zijn om intercommunales alleen op te richten op stadsregio-niveau. Daarenboven zouden er strikte regels moeten komen die éénduidig en open zijn. Er moet een lijst komen van een beperkt aantal taken die in een intercommunale mogen ondergebracht worden.