Zes staatshervormingen hebben er voor gezorgd dat België verzeilde in Kafkaiaanse toestanden. Het nieuwe België met zijn 6 parlementen, zijn 5 regeringen met 54 ministers en staatssecretarissen, zijn 472 parlementairen is geboren. De laatste regeringsvorming had 493 dagen nodig, die daarvoor zelfs 541 dagen. Dit is een ode aan de particratie. De meerderheid van de Vlamingen wil geen onafhankelijkheid, wel een goed en eerlijk beleid.
Meer parttime politici, minder beroepspolitici
In het aantal beroepspolitici moet gesnoeid worden. Er moeten meer parttime politici komen. Het is een populistische uitspraak om te zeggen dat het aantal parlementsleden omlaag moet, want daardoor verlagen de kosten. De kosten verlagen misschien een beetje, maar het aantal beroepspolitici zal toenemen. Daardoor zal de politiek nog verder van de burger komen te staan, want minder politici wil zeggen dat de partijen nog meer macht hebben over hun ‘politieke slaven’.
Concentratie van macht is altijd een slecht idee, of is er nog iemand een groot voorstander van multinationals die geen rekening houden met mensen en ook veel te weinig belastingen betalen. En onze politici betalen ook te weinig belastingen. Minder regeringen en minder parlementen is belangrijker dan minder parlementairen.
Door een andere structuur bekomt met automatisch minder beroepspolitici en meer parttime politici.
De federale kamers
We hebben nog steeds een tweekamersysteem met een kamer en een senaat.
Senaat
Sinds 2014 geldt de Senaat als een ontmoetingsplek tussen vertegenwoordigers van de gewesten en gemeenschappen van het federale België en zijn er 60 senatoren: 50 deelstaatsenatoren en 10 gecoöpteerde senatoren. De Senaat houdt 10 zittingen per jaar.
Door die wijziging heeft de Senaat niet meer een controlerende functie over het werk van het parlement. Dat is spijtig want die controle is nodig. De Senaat in zijn huidige vorm mag verdwijnen, maar de senaat opnieuw zin geven en terug een controlerende functie geven kan bijdragen aan een beter functionerende democratie.
Er wordt voor de samenstelling geloot. De leden van de senaat worden geloot uit alle verkozen mandatarissen (14.366) van het laagste niveau (gemeente). Deze loting zal jaarlijks plaatsvinden: het eerste jaar worden alle 185 senatoren geloot, daarna wordt elk jaar 20 % van de leden vervangen. Op deze manier is er een continue vernieuwing van de leden, maar met behoud van continuïteit. Uiteraard krijgen ze niet langer de vergoeding van een senator, maar een vergoeding naar prestaties. Ook het aantal werkuren is beperkt tot één dag per week en betaalt per prestatiedag. Dus lagere kosten.
Parlement
We verminderen het aantal parlementsleden van 472 naar 334 fulltime beroepspolitici. We bereiken dit door de verkiezing van regionale parlementen af te schaffen en te veranderen in een Federaal parlement met 3 deelparlementen.
Van de 334 worden er 100 gekozen in een federale kieskring. Dit wordt de slag der titanen, het gevecht voor de gunst van de kiezer. En hieruit worden de ministers gekozen door het parlement.
De 234 worden verkozen per deelstaat: 42 voor Brussel, 124 voor Vlaanderen en 68 voor Wallonië. Deze verkozenen zijn dus verkozen voor het federaal parlement, maar kunnen dus ook mee beslissen over hun gewest. Samen met de districtsraadsleden van de stadsgewesten kunnen ze beslissingen nemen die geldig worden voor alle districten van hun gewest.