De globalisatie is voor veel mensen moeilijk. De afstand tussen de burger en de internationale beslissingsorganen alsook de afstand tussen de politiek en de burger wordt steeds groter. De beslissingen worden steeds verder van de burger genomen; gefusioneerde gemeenten, provincies (onduidelijk voor de burger), Vlaams Parlement, Federaal parlement, Europese Commissie, Europees parlement, ECB, Nato, Verenigde Naties. Ook ngo’s werken meer en meer internationaal en worden dus bureaucratische instellingen met dure managers.
Door deze complexe structuur voelen de mensen zich minder en minder betrokken bij de besluitvorming over hoe het verder moet met hun leven in een snel veranderende maatschappij. De massa voelt zich machteloos en keert zich af van de politiek of worden heel boos (gele hesjes), of stemmen meer en meer voor extreme partijen voor zogezegd eenvoudige oplossingen.
De elite voelt zich goed in deze geglobaliseerde wereld, maar de gewone man kan niet meer volgen. Buiten een reisje af en toe wil de burger zich vooral ‘thuis’ voelen. Mensen behoren tot een wijk, een dorp of een stad, een stadsregio. Dat is waar de mensen leven en wat ze kennen. Voor de meeste mensen is er niet meer nodig, tenminste als er een behoorlijk inkomen is voor de basisbehoeften.