Bart De Wever wil na de volgende verkiezing nog een keertje burgemeester worden van Antwerpen. Om daarvan zeker te zijn is hij op zoek naar gemeenten met een hoog aantal N-VA stemmen. Het kleine Borsbeek, dat worstelt met grote tekorten aan geld, is nu gewillig aan het verzoek van Antwerpen. Door een fusie wordt een deel van de schuld van een gemeente overgenomen door het Vlaams Gewest. Een slimme truc om macht te centraliseren onder het mom van efficiëntiewinst. Politici moeten beseffen dat er een verschil is tussen hun wensen en de belangen van de bevolking. Met veel geduld werkt De Wever aan het uitbreiden van zijn domein tot heel Vlaanderen Antwerpen is. Op basis van de vorige verkiezingen kan men zien dat Mortsel, Edegem en Aartselaar het kleine Borsbeek (voortaan Klein Antwerpen genoemd) zullen volgen.
De foto hierbij is een deel van het tapijt van Bayeux. Het tapijt van Bayeux is een borduurwerk van 70 meter lang en 50 cm hoog, dat de geschiedenis uitbeeldt van de Slag bij Hastings in 1066. Hierbij viel Willem de Veroveraar vanuit Normandië Engeland binnen en versloeg hij de Angelsaksische koning Harold. Het tapijt is vernoemd naar de stad Bayeux in Frankrijk en werd vermoedelijk vervaardigd in 1068.
Het gelijk en ongelijk van De Wever
Hij heeft wel gelijk dat er een niveau nodig is, dat net boven de gemeenten staat en taken kan uitvoeren die moeilijk of niet kunnen uitgevoerd worden door een gemeente. Maar dat dit moet gebeuren door fusies van gemeenten betwijfel ik. We zouden beter werken aan een nieuw niveau dat deze taken aankan en dat in de plaats van de provincies komt.
In Antwerpen bestaat er een veelvoud aan niveau’s: districten (de vroegere gemeenten) met een verkozen gemeenteraad, een niveau van de gefusioneerde gemeenten met verkozen gemeenteraad, de provincie met verkozen raadsleden, het Vlaams Gewest met ministers en parlement, de Federale staat met regering en parlement, het Europese parlement. Om er zeker te zijn dat de burger niet meer weet welke verkozene wat doet en waarom, heeft men in Vlaanderen nog een nieuw niveau bedacht, de referentieregio’s zonder verkozenen.
De districten (of stadsgewesten of kantons of …) worden geleid door parlementsleden die gelijktijdig parlementsleden van het Vlaams gewest zijn (geen verkiezing meer van Vlaamse parlementairen). We kiezen één parlementslid per 15000 burgers, wat neerkomt op ongeveer 711 parlementsleden. De persoon met het meeste voorkeurstemmen wordt de gouverneur van het district en stelt zijn kabinet samen.