Elke grote organisatie wordt geconfronteerd met problemen rondom coördinatie die alleen kunnen worden opgelost met bureaucratie. Om een bureaucratie efficiënt te maken is een hiërarchie nodig – dagelijkse besluiten kunnen niet door grote groepen mensen worden genomen. Dat leidt ertoe dat de macht in de organisatie in handen komt van een kleine groep. Deze kleine groep machthebbers zal vervolgens alles in het werk stellen om hun macht in stand te houden en groter te maken. De meeste zogenaamde democratieën zijn dan ook per definitie “electorale oligarchieën” of evolueren in die zin.
Omgekeerd heeft ook de meest autocratische heerser adviseurs en zetbazen ter plaatse nodig, waaraan hij onherroepelijk een groot deel van zijn feitelijke macht delegeert. Volgens de door Michels geformuleerde wet is het uiteindelijke resultaat dat – met het verstrijken van de tijd – iedere regeringsvorm zich in oligarchische richting ontwikkelt.
Deze concentratie heeft één probleem: de afstand tussen de hoogste en de laagste regionen wordt zo groot dat er onverschilligheid groeit aan de top en gelatenheid aan de onderkant. Beslissingen worden liefst genomen op het laagste niveau, zo dicht mogelijk bij de burger. Alleen al daarom zijn fusies van gemeenten geen goed gedacht want alweer worden de beslissingen verder van de burger genomen. Dus beter geen fusies van gemeenten maar de-fusies.