Besparen op het parlement?

Besparen op de democratie? Plots vinden alle partijen dat er teveel parlementsleden zijn. Is dat het echte probleem of proberen politici alleen maar om hun slecht imago een beetje op te poetsen? Zou het niet eerder het gebrek aan luisteren naar de bevolking zijn wat het echte probleem is. Mensen vertrouwen de politici niet meer omdat ze nooit naar de mensen luisteren en omdat het beleid veel te wensen overlaat.

Als de mensen op tv zien hoe weinig parlementsleden er aanwezig zijn in het parlement dan vragen ze zich terecht af waarvoor we zoveel geld geven aan parlementairen die ogenschijnlijk niks doen. De meeste mensen weten niet dat er een groot deel van het parlementair werk gebeurt in parlementaire commissies. Toch kan men inderdaad het aantal parlementen in vraag stellen. De juiste vraag is echter:

Hoe kunnen we de democratie herstellen?

We moeten ons afvragen hoe we de democratie kunnen redden, want we zijn geëvolueerd naar een particratie waardoor beleid moeilijker wordt. Hoe kunnen we terug naar een beleid in het voordeel van de bevolking en niet langer op basis van coalities van partijen die ieder een puntje moeten scoren waardoor consistent beleid voeren onmogelijk wordt.

Parlement or no parlement, that’s the question

Het parlement is wat ons een laatste indruk geeft dat we een democratie zijn. De knoeierige beslissingen en de chaotische communicatie van regering en politici doet de mensen dromen van een autocratie, waar wel besluiten genomen worden. Hoe meer mensen er stemmen voor de extreme partijen hoe dichter we bij deze nachtmerrie komen.

Mensen vragen zich af of er zoveel parlementen moeten zijn om ons klein landje te besturen. In theorie zou België zeven parlementen en zeven regeringen moeten tellen: 3 gemeenschappen + 3 gewesten + 1 federale overheid = 7 parlementen en regeringen. Toch hebben we ‘maar’ zes parlementen en zes regeringen: het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering besturen zowel de Vlaamse Gemeenschap als het Vlaamse Gewest. Daarnaast heb je nog de provincieraden en gemeenteraden en in Antwerpen nog de districten (=vroegere gemeenten).

Van 735 naar 420

Laat ons een Vlaams (210 leden), een Brussels (52) en een Waals (158) parlement kiezen, die samen het Federaal Parlement vormen. Hierdoor zou het aantal parlementsleden verminderen van 735 naar 420. Brussel en Wallonië hebben samen evenveel leden als de Vlaanderen, waardoor alle alarmbellen kunnen verdwijnen. En misschien, heel misschien kan er een betere samenwerking tussen de 3 gewesten ontstaan. De meerderheid van de Vlamingen wil geen onafhankelijkheid, wel een goed en eerlijk beleid.

Aan de huidige kost van een federaal parlementslid zou dit totaal 357 miljoen kosten, wat een besparing is van 61 miljoen, als we ook de gemeenschappen en gemeenschapscommissies afschaffen.

Extra voordeel is dat met 420 parlementsleden voor 212 stoelen er dikwijls een vol parlement te zien zal zijn, wat het vertrouwen van de burger zeker zal bevorderen.

Blanco stemmen = lege zetels

“Blanco stemmen” moet nuttig worden; blanco stemmen moeten een echte functie krijgen. Een kiezer die blanco of ongeldig stemt wil hiermee aangeven dat er niemand is waarin hij voldoende vertrouwen heeft om hem te vertegenwoordigen. Daarom moeten blanco stemmen aanzien worden als verkozenen. Blanco stemmen worden vertegenwoordigd door lege stoelen in parlement. Bij stemmingen worden deze blanco stemmers aanzien als onthoudingen. Daarenboven is dit een grote besparing want lege stoelen moeten niet betaald worden.

Fracties afschaffen

Een andere besparing is het afschaffen van de fracties. De fracties zijn enkel ontstaan om machtsblokken te creëren en net dat willen we vermijden in een echte democratie.

Laat aantal ministers en staatssecretarissen niet een punt van onderhandeling zijn

Schaf de 5 regeringen af, want die zorgen alleen maar voor onduidelijkheid bij de mensen en betekenen niet echt een meerwaarde voor onze maatschappij. Dit mede door het feit dat bevoegdheden slecht verdeeld zijn over de parlementen.

Ook in het aantal ministers kunnen we besparingen doen en die zullen de slagvaardigheid van de regering niet verminderen. Bepaal vooraf hoeveel ministers er mogen komen bij de volgende regering, bv. één per Fod. Weg met al die ministers en staatssecretarissen die onze tv-schermen vullen met tegenstrijdige verduidelijking van besluiten van de regering.
Wie het meeste voorkeurstemmen haalt per deelparlement wordt automatisch vice-premier in de nieuwe regering, waar hij vetorecht heeft als er sprake is van benadeling van zijn regio.

Ook de kabinetten kunnen een duidelijke aanpak gebruiken: er mogen bv. maximum 5 kabinetsmedewerkers per minister zijn.

Staatssecretarissen hebben geen meerwaarde en worden dus beter afgeschaft. Enkel voor een specifiek project en voor beperkte tijd kan men een staatssecretaris aanstellen, die dat project begeleid tot een goed einde. Deze staatssecretaris blijft wel parlementslid. Hij begeleid een groep parlementsleden om een oplossing te zoeken voor een specifiek project of probleem (een tijdelijke parlementaire commissie).

Duidelijke afspraken over beloning van parlementsleden

Plots ontdekken politici dat er extra pensioenen zijn voor een aantal bevoorrechten. Dat ze hiervan niks wisten is natuurlijk bullshit aangezien ze het zelf hebben goedgekeurd. Tijd om orde op zaken te stellen en alle vergoedingen onder de loep te nemen.

Laat ons de Kamer als uitgangspunt nemen, met zijn 150 leden. Elk Kamerlid kost de overheid zo’n 850.000 euro. Niet aan loon: een Kamerlid verdient ongeveer 81.000 euro per jaar of 6.509 euro bruto per maand (tegenover een gemiddelde in België van 3.489 euro). Daar blijft zo’n 5.400 euro netto van over. Dat bedrag stoort niet als men er voor werkt, maar halflege parlementen storen de mensen.

De gemiddelde loonkost in België is momenteel 39,1 € per gewerkt uur. Omdat een uur werken voor een politieker ook een voorbereiding vraagt, geven we per gewerkt (op tikklok) uur 78,2 € per gewerkt uur. Om te vermijden dat er onbeperkt “gewerkt” wordt voorzien we een maximum aantal uren volgens functie en een totaal aantal van maximum 150 uren per maand. Alle vergoedingen voor politici worden door het ministerie van binnenlandse zaken betaald op basis van de time-sheets van de politici. Ook willen we geen belastingvrije sommen, maar alles gewoon belasten zoals voor iedere burger met sociale bijdrage. Ook een overdreven hoog pensioen is niet uit te leggen. Geef politiekers een pensioen voor gewerkte jaren, maar dat hoeft niet hoger te zijn dan dat van de bevolking.

Partijfinanciering en veel belastingsgeld

Wat bedoeld was om partijen onafhankelijk te maken van malafide geldschieters is nu een politiek wapen om partijen die tegendraads zijn, te pesten. De dotaties weerspiegelen ook perfect het alom gehuldigde Matheus-effect “wie heeft krijgt in verhouding tot zijn macht en wie geen macht heeft, krijgt niets”. Niemand vertrekt op gelijke basis. Op die manier is macht belangrijker dan het welzijn van de bevolking en het algemeen belang. 

In België krijgt N-VA krijgt jaarlijks 13,4 miljoen aan belastingsgeld, de PS 9,8 miljoen, CD&V 8,3 miljoen, MR 8,1 miljoen, Open Vld 6,5 miljoen, Sp.a 6,1 miljoen, Cdh 6 miljoen en Groen 3,7 miljoen. Een totaal van 62 miljoen belastingsgeld. In Nederland krijgen de partijen samen iets minder dan 17 miljoen per jaar. 

Om vernieuwing te stimuleren en het status-quo tegen te werken krijgt iedere verkozen mandataris (alle niveaus) een bedrag van 2000 € per jaar. Dit wordt uitgekeerd aan de mandataris, niet aan partij. In België zijn ongeveer 14000 verkozen mandatarissen (alle niveaus tezamen) wat een totale kost van ongeveer 28 miljoen zou geven, wat heel wat minder en vooral eerlijker is dan het huidige systeem. Zelfs dat is nog veel maar toch al veel beter, vooral omdat kleine en startende partijen ook geld ontvangen voor hun organisatie. Om de partijen toch nog een beetje te helpen zou men jaarlijks een bedrag van bv. 1 miljoen kunnen geven aan elke partij die een verkozene heeft in het federaal of gewestelijk parlement.

Senaat

De senaat moet terug de functie krijgen van vroeger, een controle op het parlementaire werk. Maar er wordt niet langer direct verkozen maar geloot. De leden van de senaat worden geloot uit alle verkozen mandatarissen (14.366) van alle niveaus behalve parlement. Deze loting zal jaarlijks plaatsvinden: het eerste jaar worden alle 185 senatoren geloot, daarna wordt elk jaar 20 % van de leden vervangen. Op deze manier is er een continue vernieuwing van de leden, maar met behoud van continuïteit. Uiteraard krijgen ze niet langer de vergoeding van een senator, maar een vergoeding naar prestaties. Ook het aantal werkuren is beperkt tot één dag per week en betaalt per prestatiedag.