Manon vindt dat coalities slecht zijn voor de democratie !
#Goed Bestuur vraagt om terug te keren naar de scheiding der machten. De regering moet besturen met wetten die door het parlement worden gemaakt, niet door de regering.
“Als de wetgevende macht verenigd is met de uitvoerende macht in een persoon of in een bestuurlijk lichaam, dan is er geen vrijheid, omdat men moet vrezen dat dezelfde monarch of senaat die tirannieke wetten uitvaardigt ze ook tiranniek zal uitvoeren.”
Montesquieu, Frans filosoof 1689-1755
Hoe is het nu?
Coalitiegesprekken bepalen op voorhand wat er zal beslist worden door de bereikte meerderheid in het parlement. Coalitievorming is er om zoveel macht te hebben, dat men zonder verdere parlementaire controle wetten kan uitvaardigen. Dat wil dus zeggen dat door coalities te vormen de uitvoerende en de bestuurlijke macht in dezelfde handen zijn.
De meerderheidsregeringen zoals we die nu kennen hebben het parlement uitgeschakeld. Wetten worden enkel proforma in het parlement gestemd. Alle parlementsleden van de meerderheid worden verplicht voor een voorstel van de regering te stemmen, partijdiscipline noemen ze dat. Een discussie in het parlement is enkel nog een mediagebeuren, maar wel heel slecht parlementair theater.
In de Belgische grondwet is de scheiding der machten ingeschreven, maar hier wordt toch serieus aan gemorreld. De realiteit is dat de uitvoerende en de wetgevende macht in ons systeem dikwijls in dezelfde handen zijn. Een regerende meerderheid (coalitie van meerdere partijen) heeft een meerderheid in het parlement. Daardoor kan een regering wetten voorstellen en ‘door het parlement jagen’ zoals men zegt. In feite moet het parlement de uitvoerende macht effectief controleren in alle openbaarheid.
Goed Bestuur vraagt de volgende verandering:
De regering moet het land besturen, het parlement de wetten maken.
Coalities zijn een aanfluiting van de democratie, van de scheiding der machten. Zij horen thuis in een particratie met alle macht aan de partijvoorzitters. Tijdens coalitiegesprekken wordt er vastgelegd wat er zal gebeuren de volgende vijf of zes jaar. Reeds hierbij gaat het niet langer over de burger, maar over het verwerven van een machtspositie. Daarna is er geen oppositie meer mogelijk, aangezien de meerderheid beslist. Alleen als er een paar partijgenoten afwezig zijn kan er een probleem ontstaan om een idee door de gemeenteraad of provincieraad te jagen.
Scheiding der machten
‘Checks and balances’ klinkt veel hipper, maar is eigenlijk wat wij de scheiding der machten noemen (klinkt een beetje stoffig, hé). Wie ‘checks and balances’ zegt, kan rekenen op bijval van de omstanders. ‘Checks and balances’ zijn goed – net zoals een gebalanceerd dieet goed is. Iedereen onderschrijft dit ‘principe’ als wenselijk, nee als noodzakelijk, en iedereen wil er aan voldoen.
In een democratie moet er een scheiding tussen de machten zijn. De burgermeester en zijn schepenen, de gouverneur en zijn kabinet, de eerste minister met zijn ministers moeten ervoor zorgen dat er uitgevoerd wordt wat er door de gemeenteraad, kantonraad of parlement beslist is. Zij moeten niet beslissen wat er moet gebeuren.
Politiek voeren is niet gelijk aan het leiden van een bedrijf, waar de bedrijfsleiding beslist wat er zal gebeuren. In een representatieve democratie moeten de gekozenen luisteren naar hun kiezers en niet naar de partijleiding.
De ene helft van de bevolking opgezetten tegen de andere helft
Zolang er beslissingen genomen worden met een gewone meerderheid, zal de ene helft van de bevolking opgezet worden tegen de andere helft.Hoe legitiem is het om beslissingen te nemen bij 50 % + 1 zetel? Is het normaal dat beslissingen worden genomen met zo’n kleine meerderheid? Is dit echt in het voordeel van de Burgers of alleen maar voor de partijen, die zo ongehinderd hun ideeën kunnen doorduwen? Zou de Brexit goedgekeurd zijn met een ruime meerderheid, dan zou het een duidelijke beslissing zijn van het Britse volk. Nu is dat niet, nu is ongeveer de helft vóór, de andere helft tegen. Zo zet men de burgers tegen elkaar op.
De gulden snede, ook genoemd de “gouden verhouding”, is de verdeling van een lijnstuk in twee delen in een speciale verhouding. De eerste die er uitdrukkelijk over schreef was Euclides in zijn ‘Elementen’. De Romeinen noemden deze verhouding “sectio divina”, de goddelijke verdeling. In 1509 noemt de Italiaan Luca Pacioli in ‘De Divina Proportione’ de gulden snede de “goddelijke verhouding”. Johannes Kepler beschreef in de 17de eeuw de gulden snede als een “kostbaar juweel”.
Waarom hier spreken over de gulden snede. Omdat het een mogelijke oplossing is voor de tweedeling van onze maatschappij in links en rechts, wat frustrerend werkt. Stel dat alle beslissingen niet volgens een gewone meerderheid gebeuren, maar met de goddelijke of gouden verhouding.
Dit wil zeggen dat elke wet die gestemd wordt, moet worden goedgekeurd met ongeveer 61,8 % van de stemmen (minder dan een twee derde meerderheid). Hierdoor moet gezocht worden naar een overeenkomst met andere partijen.
Misschien wordt het politieke debat dan terug gevoerd in het parlement en kan een ruime meerderheid van de bevolking zich achter de nieuwe wetten scharen. Zo kan er geen echt rechts maar ook geen echt links beleid gevoerd worden. Er zal naar echte compromissen moeten gezocht worden, compromissen waar een ruim deel van de bevolking kan achterstaan. Waarschijnlijk komen er wel minder wetten. Vraag is of dit een probleem is? Het is alvast beter dan wetten die gemaakt worden door de huidige regering en weer afgeschaft door een nieuwe regering.
De uitvoerende macht
Uitvoeren wil zeggen doen, verrichten, afhandelen, voltrekken, ten uitvoer brengen. De uitvoerende macht moet er dus voor zorgen dat dingen ten uitvoer gebracht worden. Zij zorgen er dus voor dat de ministeries hun werk tot tevredenheid van de burger verrichten.
Zij brengen ten uitvoer wat het parlement beslist heeft. Een minister moet er dus voor zorgen dat de ministeries goed werk afleveren in overeenstemming met de beslissingen van het parlement. Zij zijn niet de wetgevende macht. Als er een probleem opduikt moet niet de minister maar wel het parlement in actie schieten en dit probleem bespreken in de desbetreffende parlementaire commissie.